GESCHIEDENIS
V
Pinkstergemeente Amsterdam is ontstaan uit een wereldwijde geestelijke vernieuwingsbeweging van het begin van de vorige eeuw. Wij houden 29 oktober 1907 aan als de geboortedatum van onze Pinkstergemeente. Dat is ook het begin van de Nederlandse Pinksterbeweging. Op deze dag werd Wilhelmina Polman als eerste in Nederland gedoopt in de Heilige Geest. Zij begon God te aanbidden in tongentaal, een klanktaal waarmee God wordt geprezen.
Pinkstergelovigen hebben een blijde en enthousiaste beleving van hun geloof en willen dit graag met anderen delen. Iemand wordt lid van de Pinkstergemeente door bekering – een radicale verandering van levensinstelling door geloof in Jezus Christus – waarna de nieuw gelovige gedoopt wordt door onderdompeling in water.
Van Zuidwijkkapel naar Keerpunt
Het jaar 2007 was een uiterst enerverend jubileumjaar. Behalve feestvieren (straatfeest en open dag op 12 mei en de jubileumviering op 27 oktober 2007) waren wij enkele maanden bezig met het opknappen van verschillende ruimtes in ons nieuwe gebouw. In 2008 hopen wij de grote zaal te renoveren zonder het unieke karakter hiervan geweld aan te doen. Door de verschillende activiteiten zijn bijzondere contacten met de buurtbewoners ontstaan en tijdens de diensten in ons nieuwe gebouw hebben wij al verschillende van hen mogen begroeten.
Ons nieuwe gebouw heeft de naam Keerpunt gekregen. Dit wijst op de grote omkeer die in ons leven komt als wij het evangelie van Jezus Christus aanvaarden. Maar voor de gemeente betekent het tevens een keerpunt in de focus van de gemeente. Het was ons verlangen de opdracht om het evangelie te verkondigen beter te kunnen volbrengen en mensen te bereiken met het goede nieuws zodat ze niet verloren gaan. De unieke theaterinrichting van ons nieuwe gebouw (een voormalige party-theater) en de goed geoutilleerde keuken geven mogelijkheden te over. Op zondagmorgen komt de gemeente in de grote zaal samen en wordt het evangelie gepredikt en de Heer enthousiast geprezen. De theaterzaal is ook prima geschikt voor onze jongerengroep JoVo’s om door middel van muziekoptreden, theater en ‘youth-events’ hun leeftijdsgenoten te vertellen over Jezus. De grote keuken nodigt uit om des te vaker de Alphacursus te draaien, eten klaar te maken, maar ook samen met gelovigen en hun vrienden heerlijk te eten. De senioren kunnen het evangelie delen door middel van een soos voor leeftijdsgenoten.
Bijna 46 jaar kwam de Pinkstergemeente samen in de Zuidwijkkapel. Wij hebben op die plaats veel zegen van de Heer mogen ontvangen. Dat we de grote stap konden zetten naar ‘Keerpunt’ ervaren wij als bijzondere leiding van de Heer. Ook beseffen wij met groot respect voor de vorige generaties, dat wij ‘op de schouders staan’ van hen die ons in geloof zijn voorgegaan. De gemeente nam in 1960 minstens zo’n grote geloofsstap als het besluit in de zomer van 2006 om de Zuidwijkkapel te verkopen en het voormalige partytheater Festige aan te kopen.
Sinds november 2007 heeft de Liberaal Joodse Gemeente Kehilla Kedosja Beth Jisraeel zijn intrek genomen in de Zuidwijkapel, die nu Stadionsjoel is geworden. Tijdens de oorlog maakte de Liberaal Joodse Gemeente in de herfst van 1941 gebruik van het eerste gebouw van Pinkstergemeente Amsterdam in de Kerkstraat. Dat de Zuidwijkkapel in gebruik is genomen door de LJG vervult ons met vreugde omdat onze gemeente vanouds sterke affiniteit heeft met Israël en de Joodse wortels van het Christendom. Toen de kapel een Hervormde Kerk was, klonken er psalmen en gezangen. Met de Pinkstergemeente waren er jarenlang liederen uit Glorieklokken en Johan de Heer te horen; de laatste twintig jaar maakten de Opwekkingsbundel en praiseband hun opmars en verstomde langzaam het geluid van het orgel. Nu klinken er in de voormalige Zuidwijkkapel prachtige psalmen en joodse gezangen ter ere van de God van Israël, die wij onze Vader mogen noemen door Jeshoea de Messias.
Pinkstergemeente Amsterdam is in het jaar waarin het 100-jarig bestaan wordt gevierd, verhuisd naar ‘Keerpunt’. Wij ervaren dit als een beslissend moment in de geschiedenis van de gemeente. Het motto van onze gemeente voor 2008 is ‘Jaar van Evangelisatie’. Wij willen gehoor geven aan de grote opdracht van de Here Jezus en de mensen het goede nieuws vertellen van onze Heiland. Op die manier hopen wij dit jaar een actieve bijdrage te leveren tot een keerpunt in de levens van velen die Hem nog niet kennen.
Jan Barendse, oud-voorganger
1906
Eerste samenkomsten op het adres Nieuwe Prinsengracht 42.
1907
29 oktober: Wilhelmina Polman ontvangt de Doop in de Heilige Geest en spreekt in nieuwe tongen. Deze gebeurtenis wordt aangemerkt als de geboorte van de Pinkstergemeente in Amsterdam.
1908
10 januari: Arie Kok wordt gedoopt in de Heilige Geest, spreekt in nieuwe tongen en ontvangt een roeping als zendeling naar China.
1908
3 juni: Gerrit Polman, voorganger van de jonge Pinkstergemeente, ontvangt de Geestesdoop in Engeland. Door de toerusting met de pinksterkracht wordt zijn bediening vergezeld door genezing van zieken en uitdrijving van demonen. Veel mensen komen tot bekering en worden gedoopt in de Heilige Geest. Er zijn wekelijkse openbare diensten op zondag en bidstonden voor ‘zoekers naar de pinksterdoop’.
1909
De gemeente telt 150 mensen die gedoopt zijn in de Heilige Geest en verhuist nu naar de Huidekoperstraat 22 (240 plaatsen).
1910
Bijbelklassen voor jongeren en ouderen.
1910
Uitzending van het eerste zendingsechtpaar. Arie en Elsje Kok vertrekken naar China.
1911
Zondagsschool voor kinderen. Het is een tijd van opwekking: gebed, lofprijzing, zingen in de Geest; grote kracht.
30 December: eerste steenlegging van gebouw ‘Immanuel’ met de tekst: ‘Totdat Hij komt’.
1912
1 juni: opening gebouw ‘Immanuel’ in de Kerkstraat 342-344.
4 en 5 December: Internationale Pinksterconferentie in Amsterdam met leiders o.a. uit Noorwegen, Duitsland, Zwitserland en Engeland.
Uitzending van Elize Scharten, Piet Klaver, Trijntje Bakker en Geertje Roos naar China.
1921
Internationale Pinksterconferentie in Amsterdam met vertegenwoordigers uit 13 landen.
1930
De gemeente gaat door een crisis. Voorganger Polman legt zijn ambt neer.
1933
Oudste Jan Klaver leidt tijdelijk de gemeente.
Piet Klaver wordt voorganger van de gemeente; gemeente komt samen in de Wijde Steeg 18 en verhuist daarna naar verschillende adressen.
1940 – 1947
De Pinkstergemeente komt met tussenpozen weer samen in de Kerkstraat. De Liberaal Joodse Gemeente maakt tijdens de Duitse bezetting korte tijd gebruik van gebouw Immanuel (’41-’42).
1947
Samenkomsten in gebouw ‘De Leeuw in de Valkenburgstraat’.
1956
Emmanuel Schuurman voorganger van de Pinkstergemeente.
1961
Aankoop van de Zuidwijkkapel aan de Stadionweg 267-269. De gemeente heeft nu een zangkoor, gitarenkoor, jeugdgroep, zondagsschool en zendingsarbeid.
1971
Dick Voordewind voorganger. Evangelisatieacties onder de hippies in het Vondelpark en op de Dam.
S.O.S. telefonische pastorale hulplijn.
Zendelingen in Italië n.l. Ruud en Reyni v. Leusen en Gerard en Lenie Veerman.
1975
Stig Sagström interim voorganger.
1978
Jan Willem van Petegem, voorganger
Periode van stabilisatie; hervatting evangelisatie in het Vondelpark; Evangelisch Ontmoetingscentrum ‘De Waterbron’.
Pinkstergemeente Osdorp sluit zich aan bij de PGA en wordt wijkgemeente.
1992
Jan Barendse, voorganger.
Start van de Levende Stenen Cursus; interactieve Leerhuis avonden; Alphacursus; evangelisatie in de binnenstad en Osdorp; gemeenteweekenden.
2004
Doorstart van de wijkgemeente Amsterdam Osdorp, o.l.v. Hylke en Hennie Boorsma.
2006
Sluiting van ‘De Waterbron’; besluit om de Zuidwijkkapel te verkopen.
2007
Aankoop van partytheater Festige aan de Arent Janszoon Ernststraat 302-304 in Amsterdam-Buitenveldert en verkoop van de Zuidwijkkapel.
De Zuidwijkkapel wordt synagoge van de Liberaal Joodse Gemeente.
15 September: landelijke viering 100-jaar Pinksterbeweging in het Olympisch Stadion.
27 Oktober: viering van het 100-jarig bestaan van Pinkstergemeente Amsterdam en inzegening van het nieuwe gebouw dat vanaf nu omgedoopt is tot ‘Keerpunt’.
2013
Harry Zijlstra voorganger.
Dit verhaal is voor een groot deel overgenomen uit: De Spade Regen, Cees van der Laan, Kampen: Kok, 1989.
Het was op 29 oktober 1907 dat een vriend van de familie Polman terug kwam met nieuws over de gaande pinksteropwekking. Hij had onderzoek gedaan en kwam met het blijde nieuws dat ‘de pinksterbeweging uit God was’. Die avond knielden er een groepje huisgenoten neer voor gezamenlijk gebed. Zuster Polman werd die avond ernstig aangegrepen door de Heilige Geest. Ze sprak in tongen, zong een sterke hoge melodie in de Geest en profeteerde. Dit moment wordt door broeder Polman en in navolging door velen aangewezen als het begin van de Nederlandse Pinksterbeweging. De al bestaande samenkomsten in Amsterdam kregen een behoorlijk ander karakter. Een heilige vrees vervulden de gelovigen door openbaringen door middel van profetie of vertolking van tongen.
Polman beschreef deze tijd als volgt: “Velen die gemeend hadden dat zij ernstige en toegewijde Christenen waren, zagen in, dat in hen nog veel moest worden afgebroken, alvorens de Heilige Geest hen zou kunnen vervullen. Dingen, die men tot nu toe had gedaan zonder het geweten te bezwaren, werden nu ingezien zonde te zijn en werden beleden en gelaten. Wat een vernedering, een belijden voor god en menschen had plaats! Vijandschap van broeders tegen broeders veranderde in vriendschap, schulden werden betaald, enz. Ja, een grondige reiniging had plaats. Nadat de Heilige Geest zo eerst Zijn reinigend werk had gedaan, en alles op het altaar was, kwam het Goddelijk vuur. De een na den ander werd gedoopt met den Heiligen Geest en, als een natuurlijk gevolg van iedere uitstorting des Heiligen Geestes, werden vele zondaren bekeerd”. De pinksteropwekking in Nederland begon bij een vrouw. Het zou nog bijna acht maanden duren voordat broeder Polman zelf, in Engeland, op zijn manier aangegrepen zou worden door de Heilige Geest.
In de maanden na de doop met de Heilige Geest van zuster Polman ontvingen slechts weinigen de Geestesdoop. De eerste man die de gave van het spreken in tongen ontving was Arie Kok. Op 10 januari 1908, na twee maanden van diepe reiniging en wachten, werd hij gedoopt met de Heilige Geest in een huiselijke bidstond. Ook het echtpaar Polman was daarbij aanwezig.
In april 1908 begon het echtpaar Polman het blad Spade regen uit te geven. Het grote thema was de recente uitstorting van de Heilige Geest. Ondanks al zijn enthousiasme en werk had broeder Polman nog niet de doop met de Geest ontvangen. Hij kreeg van Alexander A. Boddy (een Geestvervulde Anglicaanse priester uit Engeland) een uitnodiging voor een Pinksterconferentie in Sunderland. Wilhelmina Polman sprak daarover tegen haar man: “Je moet naar de conferentie gaan. Maak je geen zorgen over de samenkomsten, ik zal voor je prediken. Jij moet naar Sunderland gaan en daar je Doop zoeken.” Samen met Arie Kok kwam broeder Polman op 3 juni 1908 aan in Sunderland. De volgende dag bij een kleine bidstond in de pastorie legde het echtpaar Boddy hem de handen op. Zuster Boddy leerde Polman dat de Heilige Geest al in hem was. Toen was hij klaar om de gave van de Geest te ontvangen. Op het moment dat de Geest kwam, wilde Polman deze ervaring onderbreken, maar na bemoediging van zuster Boddy, die zei dat hij niet bang hoefde te zijn en dat hij zichzelf kon overgeven, ontving hij de doop met de Heilige Geest en sprak en zong hij in tongen (1Kor. 14:16). “Een grote kracht van heerlijkheid kwam over mij; terwijl mijn lichaam er van schokte, begon ik God te prijzen; ik voelde mij in Hem verloren. Opeens begon de tong in mijn mond te rollen, mijn kaken raakten in beweging en alles werkte er op om in mijn mond en andere taal te vormen; mijn gelaat moest een ongewone houding aannemen, zodat ik onwillekeurig de handen voor de ogen deed.”
Noot: Bijzondere lichamelijke ervaringen bij het ontvangen van de doop in de Heilige Geest zoals Gerrit Polman die ervoer, zijn niet noodzakelijk. De doop in de Heilige Geest wordt door iedereen anders ervaren.
Het bezoek van Alexander Boddy en de uitwerking
Nadat Br. Gerrit Polman de doop in de Heilige Geest had ontvangen, hervatte hij bekleed met de kracht van Pinksteren zijn bediening in Amsterdam. Zieken werden genezen, demonen uitgedreven, zielen gered en andere manifestaties van de kracht Gods vonden plaats. Dagelijks werden er samenkomsten gehouden en bezoekers kwamen vanuit het gehele land. In een brief van Wilhelmina Polman-Blekkink blijkt dat het er in de zomer van 1908 heftig aan toe ging. Naast genezingen en het uitdrijven van demonen was er ook sprake van visioenen, tongentaal en schudden van het lichaam. Toch werden in die begintijd nog maar weinig mensen gedoopt in de Heilige Geest en ontvingen het teken van het spreken in nieuwe tongen. Er waren sommigen die teleurgesteld weer vertrokken.
Begin september kwam Alexander Boddy, een Anglicaanse predikant uit Sunderland in Engeland, naar Amsterdam. In deze periode werden besloten bijeenkomsten belegd voor mensen die ernstig zochten naar de Pinksterdoop met het teken van tongen. In de open samenkomsten gaf Boddy een sterke nadruk om eerst gereinigd en gezuiverd te zijn voordat de doop met de Heilige Geest gezocht werd. Boddy gaf de raad om kleine gebedskringen te vormen en om veelvuldig voor hun voorganger te bidden. Veel mensen vonden juist in huiselijke bidstonden de Geestesdoop. Het aantal gelovigen dat gedoopt werd met de Heilige Geest steeg flink tijdens en na het bezoek van Alexander Boddy. Degenen die de Geestesdoop ontvangen hadden, gaven raad aan de zoekenden en moedigden ze aan om te volharden in gebed totdat ze gedoopt zouden worden in de Geest.
Van november 1908 tot juli 1909 steeg het aantal gemeenteleden van 50 naar 150. De zaal waarin de samenkomsten gehouden werden werd veel te klein, maar hoewel benauwd waren de samenkomsten vol kracht en openbaring van de Geest. In december 1909 werd een zaal met 240 plaatsen in gebruik genomen. Advertenties waren overbodig. Jong en oud brachten familie, buren, vrienden en collega’s mee. God redde velen van hen, sommigen zelfs de eerste keer dat ze in de samenkomst waren.
Gedurende de jaren 1910-1911 raakt het werk wat beter georganiseerd. Er komt meer aandacht voor verschil in leeftijd (zondagsschool en bidstonden voor tieners) en er ontstond zelfs een klas voor degenen die een roeping ervoeren voor de zending.
Een verslag uit die tijd van het echtpaar Mogridge vertelt o.a.:
“Polman predikte weer met wonderbaarlijk effect; de boodschap greep de mensen en hield ze gebiologeerd. Zij die de doop met de Heilige Geest zochten werden gevraagd dit in het midden van de zaal te doen, omdat het podium al bezet was met degenen die redding zochten. De Geest van God scheen als een machtige windvlaag de plaats te vullen. Ik zag ze schudden en trillen onder de kracht van de Geest en schreiend naar God in elke hoek van de zaal terwijl ze knielden of onder tranen met hun gezichten omhoog op de vloer zaten. Hier ontdekte ik het geheim van het Pinkstersucces in Nederland. De mensen zijn werkelijk ernstig en in hun vastberadenheid bereiken zij God.”
Het in gebruik nemen van het Immanuël gebouw
We zagen al dat de gemeente in de jaren 1909/1910 begon te groeien. Nog een verslag (van de familie Mogridge) van een zondagavonddienst uit die tijd luidt als volgt: “Er was geen tijd om te prediken. Gebed, lofprijzing, zingen in de Geest en getuigenissen van lippen in vuur gezet door de Heilige Geest was de orde van dienst. Gods stroom van heilige liefde vloeide over hen neer. Velen zochten de doop met de Heilige Geest, anderen schreiden naar God voor redding. Sommigen waren onder de machtige hand van God op de vloer geworpen. Met tussenpozen schenen grote golven van hemelse kracht naar beneden te storten, waarop tallozen gezamenlijk uitbarsten in lofprijzing en aanbidding.” Of de tienerbijeenkomst op dinsdagavond met ongeveer 40 tieners tussen de 10 en 14 jaar: “Velen waren aan het schudden en bogen zich neer met hun gezichten naar beneden, anderen baden met hen die Jezus zochten en sommigen legden de handen op anderen voor de doop met de Heilige Geest.”
Er kwam behoefte aan een grotere zaal, behuizing voor een zendingsopleiding en een christelijk rusthuis. Dit leidde in februari 1911 tot de aankoop van een naast elkaar gelegen likeurstokerij en lijstenfabriek in de Kerkstraat 342-344. Op 30 december van dat jaar werd de eerste steen gelegd door Zr. Polman met de inscriptie: Totdat Hij komt!
De aankoop van het gebouw, Immanuël genoemd, was voor de nog relatief kleine groep een ambitieus project. Het moet een fortuin hebben gekost. Er moest f 48.000 voor betaald worden, waarvan f 40.000 geleend moest worden. Aan de inrichting van het gebouw zijn een aantal karakteristieken van de gemeente af te leiden. Uit de inscriptie van de eerste steen en een gebrandschilderd raam aan de achterwand van de zaal, met één van de wijze maagden, is een sterke verwachting van Jezus’ wederkomst te herkennen. Het gebouw was niet bedoeld om een heilige plaats te zijn die helemaal apart stond van de profane wereld. De kerk stond juist dicht bij het dagelijks leven. Het persoonlijk geloof was hun getuigenis. Er werd ook niet gesproken over eredienst, maar van samenkomst. Achter het lage podium bevond zich een ruimte, de ‘opperkamer’ genoemd. Deze ruimte werd gebruikt om voor mensen te bidden die ingegaan waren op een uitnodiging. Heel wat mensen hebben daar de doop met de Heilige Geest mogen ontvangen. Deze ruimte werd ook gebruikt voor de zendingsschool die in oktober 1912 startte.
Internationale contacten en de oorlogsjaren
De familie Polman had een groot aantal internationale contacten. Ze waren in de jaren 1908-1912 zestien keer in Engeland geweest, dertien keer naar Duitsland en vier keer naar Zwitserland. Ook waren er contacten met België en Frankrijk. Polman was vaak één van de hoofdsprekers op conferenties, en ook zuster Polman preekte regelmatig op conferenties en gaf onderwijs op leiderssamenkomsten. Op dit soort internationale conferenties waren er vaak vergaderingen waar zaken van leerstellige en pastorale aard aan de orde kwamen. Eén van de onderwerpen die daar ter sprake kwam was bijvoorbeeld de toegebrachte schade door buitenstaanders die in de samenkomsten het woord namen. De ervaring van Polman werd daarbij zeer gewaardeerd. Alexander Boddy schreef in 1909 bijvoorbeeld: “Bijzondere interesse was er voor de discussie op donderdag, in te leiden door Nederland, omdat het bekend was dat in Amsterdam, onder leiderschap van pastor en zuster Polman, het zuiverste werk in Europa aan de gang was. Het werk in Amsterdam is in sommige opzichten een voorbeeld voor de leiders in andere centra.”
In 1911 meldt Boddy: “Pastor Polman is een behoedzaam pastor. Hij kan een wolf ruiken, ook al ziet deze er als een lam uit. Hij neemt hem mee in zijn studeerkamer en onderwerpt hem (of haar) aan zulk een kruisverhoor dat alles openbaar wordt. Alleen als hij volledig tevreden is staat hij die persoon toe om te spreken, of zelfs een getuigenis te geven of te bidden. Zo is het werk zuiver gebleven. Dingen die sommigen van ons in Groot Brittanië betreuren zijn hier onbekend, zoals ook in Duitsland.” Ook tijdens de oorlogsjaren van 1914-1918 probeerde Polman een voorbeeld te blijven voor zijn medebroeders. De onderlinge eenheid stond zwaar onder druk. Zowel Duitse als Engelse Pinksterbladen sloten zich aan bij de nationale gevoelens en riepen op tot strijd. Net als de Nederlandse regering koos Polman voor neutraliteit, wel reisde hij enkele malen naar Duitsland, België, Zwitserland en Engeland. In Duitsland bezocht hij Engelse krijgsgevangenen en omgekeerd in Engeland Duitse krijgsgevangenen. Hij werkte ook onder Belgische soldaten. Een Belgische soldaat schreef: “Sinds ik uw brief heb ontvangen en gelezen ben ik geheel veranderd en leef ik als hernieuwd. Uw bemoediging en schone woorden over ons arm land toont uw goedheid jegens ons.” Een andere soldaat schreef: “We erkennen dat God u in staat heeft gesteld om deze liefde aan ons en aan onze vrouwen en kinderen, die toevlucht in uw gastvrij land vonden, te tonen.” Na de oorlog kwam er bezinning onder de Pinksterleiders. Bij de eerste naoorlogse conferentie in Mülheim werd een diepe gebrokenheid ervaren. Deze nieuwe fase werd beschreven als een ‘crisis’ in de zin van oordeel over de kinderen Gods. De schuldbelijdenissen, bevestigd door visioenen en openbaringen, brachten zo’n overtuiging van zonde en schuld teweeg, dat allen uitriepen: “Onrein! Onrein!”
De aankoop van de Zuidwijkkapel (interview 2007) Het is een interessante tijd voor onze gemeente. We nemen afscheid van ons onderkomen de Zuidwijkkapel en nemen intrek in ons nieuwe gebouw ‘Keerpunt’. Mede daarom werd mij gevraagd om eens te onderzoeken hoe het destijds ging toen de Zuidwijkkapel werd aangekocht. Een goede bron van informatie is dan br. Joop van Egdom, en op een donderdagmorgen spreken we af om samen over die tijd te praten. Aan de hand van een aantal vragen komt het gesprek op gang.
Kunt u de gemeente beschrijven in de tijd van de aankoop van de Zuidwijkkapel?
“Het was een biddende en vastende gemeente met vaak profetie en gezichten. En er leefde ook een sterke eindtijd verwachting. Het was een meelevende en hechte gemeenschap; zo waren er altijd veel mensen aanwezig op bruiloften en begrafenissen. Het juiste ledental is moeilijk terug te halen, maar het lag waarschijnlijk zo rond de 80 tot 100. Op dat moment kwam de gemeente samen in de Valkenburgerstraat, in een zaal van Centraal Beheer. Deze werd wel meer verhuurd. Als er op zaterdagavond een feest was geweest dan hing de rook er de volgende zondagmorgen nog. Ook moesten vier trappen op worden gelopen. Er was al een lange tijd een verlangen om te verhuizen, maar de financiële middelen waren er niet.”
Hoe werd besloten tot de aankoop van de Zuidwijkkapel? “Met de komst van broeder Schuurman als voorganger begonnen er dingen te veranderen. Begin 1961 kwam de Zuidwijkkapel in zicht. Bij de eerste bezichtiging trok het wel dat het een echte kerk was. In de voorjaarsvergadering werd het plan aan de gemeente voorgelegd. Door handopsteking werd besloten tot het doorzetten van de aankoopplannen.”
Welke (geloofs)stappen zijn genomen?
“Om met een minimaal budget op zoek te gaan naar een nieuwe locatie was op zich al een stap. De Zuidwijkkapel was voor de gemeente een hele stap, ook omdat het een behoorlijk groot gebouw was. Het balkon en het gedeelte eronder zijn in de eerste jaren dan ook niet gebruikt tijdens de diensten. Het balkon was afgesloten met plastic, wat de stookkosten drukte. Het gedeelte onder het balkon was dicht gezet met luxaflex, zodat we de ruimte erachter konden gebruiken voor doordeweekse bidstonden. De Tuinzaal is namelijk pas in 1968 neergezet.” Hoe hebben jullie Gods leiding ervaren? “Naast gebed en vasten is ook heel sterk de leiding van God ervaren door het goede contact met de Hervormde kerk (de eigenaar destijds) en het snel rond krijgen van de financiering, mede door de notaris van de Hervormde Kerk.”
Hoe werd het geld opgebracht? Welke acties zijn er ondernomen?
“De Zuidwijkkapel was in handen van de Nederlands Hervormde Kerk. Zij hebben een gedeelte van de hypotheek verstrekt, er moest uiteindelijk nog wel in 3 maanden tijd 50.000 gulden opgebracht worden bij oplevering. Ongeveer 20.000 gulden hiervan werd bijeen gebracht door giften en ook werd er heel wat bij elkaar gebracht door leningen met of zonder rente. Deze leningen kwamen ook van buiten de gemeente. Toen het gebouw eenmaal aangekocht was werden de kosten enorm gedrukt door veel verhuur. Zo hield de christelijk gereformeerde kerk ook hun diensten in de kapel en gebruikte zij het ook door de week voor allerlei activiteiten. Maar ook BB (Bescherming Bevolking) 2 zangkoren, overblijfkinderen en af en toe de gemeente Amsterdam vonden een plek in de Zuidwijkkapel. Verder zijn er in die tijd veel acties geweest. Oud papier werd gespaard, een krantenwijk gelopen zoals De Echo en het Wieringen weekblad, ook werden er wel allerlei dingen verkocht zoals kaarten, theelepeltjes, serviesgoed, kaarsen en ontbijtkoek etc. Elk jaar werd er in november een bazaar gehouden voor het gebouw. Later zijn wij overgegaan tot het ophalen van een jaarlijks dankoffer.”
Wat is er in eerste instantie verbouwd?
“Niet veel, het was al ingericht als kerk. Wel is er als eerste een doopvont gebouwd. Dat was de meest opmerkelijke verbouwing in het begin. Alle activiteiten brachten een grote saamhorigheid in de Zuidwijkkapel, die tevens een geestelijke uitwerking had, waarbij de Here geloofd en geprezen werd.”
We zijn aan het einde gekomen van het gesprek. Tevreden leg ik mijn pen neer. We kletsen nog wat na over de ontwikkelingen van de laatste tijd en nemen afscheid. En stiekem vraag ik me af wat ik zou vertellen als mij over 46 jaren gevraagd wordt over de aankoop van ‘Keerpunt’.
Jonathan Zeijl
ver het Vondelpark, de Dam en veel hippies
Herinneringen uit de jaren ’70 door pastor J.A.M. Barendse
In de herfst van 1971 zat ik als tweedejaars op de Centrale Pinkster Bijbelschool in Den Haag, de opleiding die vele jaren later naar Amsterdam zou komen als HBO opleiding met de naam Azusa. Ik verlangde er naar om te weten wat de Heer van mij wilde en vroeg om een bevestiging van mijn roeping. Verschillende studenten bereidden presentaties voor over de nood op het zendingsveld in Azië, Afrika of Oost-Europa. Ik had een artikel gelezen over de Jesus Movement in Time Magazine en bad dat God ook Amsterdam zou aanraken met Zijn Geest. Tijdens een week van vasten en gebed zag ik in een flits hoe duizenden mensen verloren gingen en de afgrond instortten zonder gered te zijn. Ik begon te roepen naar God en smeekte om redding van jonge mensen. Met Mies Ruijsch, mijn verloofde, had ik al enige ervaring opgedaan in het jongeren evangelisatiewerk van Teen Challenge. We zouden in die bewogen zomer trouwen! In het voorjaar van 1972 kwam David Wilkerson naar het Concertgebouw in Amsterdam. Pinkstergemeente Amsterdam was actief betrokken bij deze campagne en veel nieuwe bekeerden kwamen toen in de Zuidwijkkapel. Tijdens de zomervakantie van de bijbelschool logeerde ik in de Vossiusstraat bij de familie Lagerström. Dagelijks ging ik op pad met een geleend brommertje om de jonge en ook nieuwe gelovigen te bezoeken en ze te helpen met de eerste stappen op de Weg van Christus. Tussendoor knoopte ik gesprekken aan in het Vondelpark of op de Dam met de jonge toeristen die uit de hele wereld naar het ‘magische’ Amsterdam waren gekomen. Het was heel eenvoudig om te spreken over Jezus, want iedereen was op zoek naar een ervaring en naar de zin van het leven. Op straat met mensen bidden of hen tot Jezus leiden was een feest! Zaterdags ging de evangelisatiegroep van de Zuidwijkkapel op stap naar het Vondelpark en de Dam. Op die plaatsen heb ik luid leren preken in de vorm van korte boodschappen die doorspekt waren van bijbelteksten, een dosis humor en knalharde uitdagingen om een zinloos en zondig leven op te geven en Jezus na te volgen. Pasbekeerden (soms ook uit Duitsland, Canada of Amerika) gaven hierna hun getuigenis: ongepolijst en heel Amsterdams. Iemand vertelde hoe de politie hem aanhield in het Vondelpark: “Jonge man, je rijdt zonder licht”! “Meneer de agent, maar ik héb het Licht gevonden”.
“Nou, dan ga je maar mét het Licht lopen”, was het antwoord! Voor de mensen van de evangelisatiegroep had ik een soort tegoedbon gemaakt voor een gratis maaltijd; de ‘free-meal’ actie was geboren. Op de achterkant stond hoe ze de Tuinzaal van de Zuidwijkkapel konden bereiken, met de instructie ‘no pot allowed’ (meenemen en gebruik van hasj niet toegestaan). Na een goed gesprek op de Dam of in het Vondelpark werd zo’n ticket gegeven. Sommige werkers troonden vier, vijf hippies mee naar de Tuinzaal. Iedere week kwamen er jongelui tot bekering. Voorganger Dick Voordewind hield bijna wekelijks een doopdienst en meer dan twintig jongelui werden die zomer gedoopt. De diensten in de Zuidwijkkapel werden bezocht door een flinke groep gasten uit het Vondelpark en uit de drugsscene. De gemeenteleiding wist dikwijls niet hoe met dit roerige volkje moest worden omgegaan. Avond na avond waren er lessen in discipelschap bij de familie Nijenboer in de Kerkstraat boven de eerste Pinksterkapel! Een stampvolle huiskamer en keuken, zelfs op de trap zaten de jongelui. Een prachtig, maar ook behoorlijk chaotisch tijdperk! In de jaren tachtig pakte voorganger Jan Willem van Petegem het werk in het Vondelpark weer op. De slapers waren uit het park verdwenen, de scène veranderde en werd langzamerhand harder, maar de nood bleef hetzelfde: mensen gaan verloren zonder Christus. Maar de opdracht blijft ook dezelfde: “jullie zijn Mijn getuigen”, zegt Jezus. En dat blijven we doen: “Totdat Hij komt!”
Herinneringen
Een impressie van oud-voorganger J.W. van Petegem
Van 1950 tot 1956 dienden we in twee Vrije Evangelische Gemeenten, werkelijk een goede leerschool. De volgende drieëntwintig jaar heeft de Heer ons laten werken in en met de nieuwe Filadelfia gemeente in Zwaagwesteinde. Grote genade over ons! In februari 1979 trokken we vanuit die bloeiende Filadelfia gemeente in Friesland naar de Amsterdamse Pinkstergemeente. We wisten ons hier geroepen op grond van een teken van de Heer op ons gebed. Zo hebben we ons van meet af aan ingezet voor geestelijke opbouw. Gods Geest gaf vrijmoedigheid en vuur. Herleving! In het Vondelpark gingen we weer evangeliseren: de boodschap van Jezus brengen, persoonlijke getuigenissen, zingen! Hierdoor kwamen zoekende jonge en oudere mensen de gemeente binnen. De Zuidwijkkapel bood velen een geestelijk thuis. Ook de jongeren vonden er een warm home. De jeugdwerkers deden met veel inzet goed werk. Ook de kinderdiensten en hun bijdragen in de samenkomsten hadden grote betekenis. Zo ook het toenemend aantal huiskringen, het vrouwenwerk en de seniorenontmoetingen in de nieuw ingerichte Waterbron. En óók de oergezellige en zo belangrijke koffieontmoetingen na de samenkomsten op zondagmorgen. Uit de Amsterdamse studentenwereld kwamen er ook telkens weer een aantal bij ons, soms waren het enkele tientallen. Afstuderen betekent echter vertrekken! Studenten kunnen meestal niet blijven. Maar aan velen bewaren we blijde herinneringen. Ook de vele kostelijke doopdiensten hadden grote aantrekkingskracht en maakten op velen een diepe indruk We begonnen met voorbedendiensten in samenwerking met gebedsteams uit de gemeente. We dwongen niemand, maar nodigden een ieder uit die verlangde naar hulp van God. En ze kwamen, knielden bij een team. Grote zegen van Gods goedheid over hen! Ware gebedsverhoringen en soms wonderlijke genezingen! Er zijn veel voorbedendiensten geweest. Ook zullen we nooit de vele fijne huwelijksinzegeningen vergeten. Een verblijdende gemeenschap groeide met andere gemeenten. Evangelisch contact zoals het behoort. In die jaren verzocht de al bestaande gemeente in Osdorp ons als gemeente om steun. Het werd een verbond! Het gaf een sterke liefdeband. Vanuit beide gemeenten werd de zending in Italië en Indonesië ondersteund. Sterk werd ook de dienst aan Israël doordat gemeenteleden zich daar blijvend konden inzetten in trouwe liefdedienst aan kinderen en ouderen. Vanuit Zwaagwesteinde waren wij via Kruistochten (Open Doors) betrokken geraakt bij dienst aan Oost- Europese gemeenten. Ook voor onze Amsterdamse gemeente ontstonden hieruit boeiende en gezegende contacten. Een gemeente moet immers dienen! Dankbaar kijken we terug naar de warme liefde die wij van de gemeenteleden mochten ervaren. We deelden lief en leed, waren nauw betrokken bij zieken en stervenden. Op begraafplaatsen zagen we de hemel open en de overwinning over de dood! Gewone mensen met zwakheden waren we. We kampten soms met teleurstellingen en wederzijds onbegrip. Ook dat! Toch waren we rondom de Heer Jezus een eenheid en steunden elkaar in liefde. In september 1992, na bijna veertien jaar van dienen, hebben br. en zr. Jan en Mies Barendse ons mogen opvolgen. Zij kwamen omdat God de aanhoudende gebeden van allen om een opvolger verhoorde en het verlangen van hun hart kende! Vanaf onze pensionering hebben wij ‘s zondags in vele gemeenten mogen dienen. Nog jarenlang zijn we betrokken geweest bij daadwerkelijke ondersteuning van Bulgaarse zigeunergemeenten, waarbij de Amsterdamse gemeente zich niet onbetuigd heeft gelaten. Zo zijn wij dankbare kinderen van God gebleven. We zijn met Christus gestorven en ons leven ligt met Christus verborgen in God. Wij kijken veel naar Boven. Loof de Heer, want Hij is goed en Zijn goedheid duurt tot in eeuwigheid.
Van Zuidwijkkapel naar Keerpunt, een lange weg door oud-voorganger J.A.M. Barendse
Al voor onze komst in september 1992 waren er plannen om van locatie te veranderen. Regelmatig kwam het thema terug op de tafel van de Raad. Eerst waren er nog tekeningen gemaakt om de Zuidwijkkapel uit te breiden en het podium ingrijpend te veranderen. Van deze plannen is niets gekomen. Ten eerste waren de kosten van een dergelijk project enorm hoog en de winst aan plaatsen en ruimte relatief gering. Ten tweede stuitte iedere verandering van de buitenwanden van het gebouw op bezwaren van Stadsdeel Zuid. We zaten dus letterlijk vast in ons hoekje in de Zuidwijkkapel. Er volgden enige moeilijke jaren voor de gemeente. We waren duidelijk in een overgangsperiode van de generaties en er was veel vergrijzing, veel ouderen stierven. Ik mocht dikwijls aan het sterfbed staan van een broeder of zuster in de gemeente. Het diepe geloof van onze oudere broeders en zusters maakte een grote indruk op mij. Een korte anekdote: broeder Simon Schaap, zoon van de pioniers van onze gemeente, overleed in 1994. Op de avond van zijn overlijden werd ik door een verpleegkundige gebeld, Simon Schaap wilde dat de voorganger zou komen. De vierennegentig jaar oude broeder Schaap lag op zijn bed, de handen gevouwen en zei tegen mij met glanzende kraaloogjes: “broeder Barendse, zullen we samen nog één keer in tongen bidden en dan zal ik naar de Heer gaan”. Natuurlijk stemde ik in en samen baden wij in de Geest. Vol overgave bad mijn oude broeder en hield toen op en wachtte met de ogen gesloten tot de Heer hem zou halen. Een half uur gebeurde er niets, waarna hij opnieuw vroeg: “broeder Barendse, zullen we samen nog één keer in tongen bidden?” Weer stemde ik in en dit herhaalde zich nog enkele malen. Tegen half vier ‘s morgens bad hij voor de laatste keer in tongen en toen ging broeder Schaap naar zijn Heiland! Intussen zochten en baden wij om nieuwe ruimten. De Pelgrimskerk in Buitenveldert kwam in aanmerking, maar de onderhandelingen knapten af. De buurt rond het Stadion ging op de schop en op de voormalige oefenterreinen zou gebouwd worden. Er zou plaats worden ingeruimd voor de Pinkstergemeente. Toen de plannen jaren later op tafel kwamen, was de Pinkstergemeente in het bouwplan ‘weg gegumd’; we kwamen er niet meer op voor. In de negentiger jaren was er veel geestelijke verwarring in de Pinksterbeweging in Nederland en ook Amsterdam kreeg z’n portie mee. De Toronto-beweging kwam met vallen en lachen en andere nogal ‘heftige’ verschijnselen. Voor sommigen was onze gemeente niet open genoeg voor de Geest, voor anderen gingen we juist te ver. Het was niet makkelijk om een duidelijke Bijbelse koers te houden. Eén van de dingen waar ik veel energie aan heb besteed was het bijbels onderwijs. De Levende Stenen Cursus deed zijn intree: een discipelschap cursus van drie keer zestien weken. Vanaf begin 2000 werd op de zondagavonden het Leerhuis geïntroduceerd. Een groot gedeelte van het Nieuwe Testament werd wekelijks op een systematische en tevens interactieve manier behandeld.
De dramatische ontknoping voor de gebouwenkwestie kwam in de herfst van 2006, toen de gemeente met overgrote meerderheid besloot om de Zuidwijkkapel te verkopen en het Partytheater Festige aan te kopen. Het jubileumjaar 2007 is tot nu toe zeer spannend verlopen. In dit alles hebben we gezien dat wij tot niets in staat waren, maar dat onze God de regie strak in handen hield. Dit werd vooral duidelijk op de dag toen het bod van een grote projectontwikkelaar opeens kelderde en de mensen van de Liberaal Joodse Gemeente plotseling met een bod kwamen. In dit jaar van grote geloofslessen is ons heel duidelijk geworden dat onze Hemelse Vader in alle dingen wil voorzien die wij als gemeente nodig hebben, maar dat wij voor alle dingen die we nodig hebben Hem moeten vertrouwen. Hoe gaat het nu verder met Pinkstergemeente Amsterdam nu de overstap naar het gebouw ‘Keerpunt’ voltooid is? Er zijn uitdagingen op financieel gebied om noodzakelijke uitgaven te doen. Zo moeten er in de zaal nog het podium worden verbouwd en een doopbassin worden ingebouwd, moeten er noodzakelijke investeringen op het gebied van de geluidsinstallatie worden gedaan etc. Maar het allerbelangrijkste blijft onze opdracht: Jezus bekend te maken voor mensen van alle culturen en alle leeftijden. Om deze opdracht te kunnen vervullen hebben wij meer dan ooit de vervulling nodig van de Heilige Geest. Het Pinkstervuur moet branden in jong en oud, totdat Hij komt!